1909
- :: valentijn ::
- Jan 29
- 13 min read
Updated: Feb 14

‘American Art News’ was duidelijk correct geïnformeerd. De tentoonstelling die het blad half december aankondigde in New York, gaat in Brussel van start op 25 januari. Jef Leempoels verzorgt zijn PR en bezorgt blijkbaar ook uitnodigingen op hoog niveau.
Het archief van koninklijk paleis bewaart zijn handgeschreven brief aan de Gravin van Vlaanderen, Maria von Hohenzollern-Sigmaringen, de echtgenote van Filips van België en moeder van Albert I.

21.01.1909 | L’INDÉPENDANCE BELGE

30.01.1909 | LE PETIT BLEU DU MATIN

30.01.1909 | LE PETIT BLEU DU MATIN

De bezoekers zijn uiteraard prins Albert, de latere koning Albert I, en zijn vrouw, Elisabeth van Beieren.

31.01.1909 | L’ÉVENTAIL

William Degouve de Nuncques, die op het einde van vorig artikel vernoemd wordt, is in 1867 geboren in Monthermé (in de Franse Ardennen, aan de Belgische grens). Kort na de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 verhuist zijn welstellende familie naar Brussel. William loopt school in Elsene en als hij aangeeft kunstenaar te willen worden steunen zijn ouders hem in die ambitie en sturen hem naar Portaels’ ‘vrije academie’, waar hij het na een paar lessen voor bekeken houdt. Grotendeels autodidact, leunt zijn œuvre sterk aan bij het symbolisme. Bekend van hem zijn ‘Het Kanaal’ en ‘Het Blinde Huis’, beide in de collectie van het Kröller-Müller Museum in Otterloo.

Op 1 februari is het duidelijk dat Leempoels’ uitnodiging aan de Gravin van Vlaanderen in goede aarde gevallen is. Zij komt naar de tentoonstelling, samen met haar dochter, prinses Henrietta. Die is gehuwd met Emmanuel van Orléans, duc du Vendôme; vandaar haar titel
01.02.1909 | LE PATRIOTE


03.02.1909 | LE SOIR

Sander Pierron brengt op 4 februari een lang en bijzonder positief stuk in zijn kunstrubriek voor 'l'Indépendance'.
04.02.1909 | L’INDÉPENDANCE BELGE

. . .

Pierron laat onmiddellijk een vers gedrukt exemplaar aan Leempoels bezorgen en die schrijft een brief retour.
06.02.1909 | ACHTSTE BRIEF AAN SANDER PIERRON


Als ik een 'vers gedrukt exemplaar' gebruik, is dat omdat Jef Leempoels in zijn brief verwijst naar de krant van 3 februari. Regelmatig werden minder dringende artikels al opgenomen in een eerdere editie, als daar een stukje wegviel. Of ze werden verschoven naar een latere editie. In dit geval stond het artikel niet in de avondeditie van 3 februari. De kans is dus groot dat S.P. een van de eerste kranten die 's nachts van de pers rolden, bezorgd heeft bij Leempoels, die ze voor dag en dauw in z'n bus vond.
De daaropvolgende dagen verschijnen er diverse commentaren en die zijn niet allemaal zo positief als dat van boezemvriend Pierron.
06.02.1909 | L’ECHO D’OSTENDE

15.02.1909 | DURENDAL

Verdere kritische kanttekeningen komen uit ‘Onze Kunst’, deel XV, 8e jaargang, 1e halfjaar. Met een prachtig woord: 'sentimenteeligheid', waarschijnlijk een kruising tussen sentimenteel en melig.

In het maart-nummer (n°42) van ‘La Belgique Artistique et Littéraire’ staat het volgende stukje van Arnold Goffin. Ofwel heeft hij het stukje uit ‘Onze Kunst’ klakkeloos gekopieerd, ofwel is hij de auteur van beide...
Hier is het ordewoord 'sensiblerie' en daarvan zegt Larousse: "le mot est toujours péjoratif".
MAART 1909 | LA BELGIQUE ARTISTIQUE ET LITTÉRAIRE


In 1910 is er opnieuw een ‘Wereldtentoonstelling’ gepland in Brussel en die zal doorgaan op het ‘plateau van Solbosch’, in de zuidelijke uitbreiding van Brussel. Ruwweg is dat gesitueerd ten zuiden van Elsene en ten oosten van het Terkamerenbos, de vlakte waar zich nu o.a. de gebouwen van de VUB en de ULB bevinden.
De organisatoren hebben echter het idee geopperd om de ‘Triënnale van Brussel’ te laten doorgaan in het ‘Jubelpark’ (de ‘Cinquantenaire’). En dan staat het hele kunstenaarskorps weer op de barricades om die beslissing aan te vechten. Begin februari komen ze allemaal samen in de Cercle om – met J. De Mot als président – een brief met argumenten op te stellen, en de regering op andere gedachten te brengen. We zien wel wat ervan komt...
17.02.1909 | LE PETIT BLEU DU MATIN

Een hele tijd later – het stormpje is al lang weer gaan liggen – komt Jacques Leblanc er nog eens op terug in het maandblad ‘Le Thyrse’. Hij houdt de ‘heren artisten’ even een spiegel voor...

Op dinsdag 9 maart is er een veiling van grafiek bij ‘Galerie Helbing’ in München. Op pagina 51 van de catalogus staat de kavel 782: een pentekening die als ‘een studie voor Rêverie’ omschreven wordt. Het werk staat niet in het memorandum van Leempoels.

De kunstenaars aarzelen misschien om naar Brussel te gaan; maar in Parijs willen ze uiteraard wèl aanwezig zijn... Leempoels probeert op te vallen met ‘le Thé’ en ‘la Lettre’.
14.04.1909 | LA LIBRE PAROLE

14.04.1909 | LE FIGARO

24.04.1909 | HET LAATSTE NIEUWS

24.04.1909 | LE JOURNAL DES ARTS

'le Ruy Blas', revue littéraire, artistique, mondaine & théâtrale, brengt een afbeelding van 'le Thé' met een doordenkertje als onderschrift.
08.05.1909 | LE RUY BLAS

Een Duitse recensent, die zijn bevindingen in de ‘Köllner Zeitung’ mag publiceren, valt voor de charmes van Leempoels’ vrouwen. Het mag van hem af en toe wat zachter zijn, wat minder Teutoons.
27.06.1909 | KÖLNER ZEITUNG

Sander Pierron heeft een nieuwe roman geschreven: ‘Le Baron de Lavaux-Sainte-Anne’. Na publicatie heeft hij ongetwijfeld een presentexemplaar aan Jef Leempoels bezorgd. Op 7 mei stuurt Leempoels hem zijn welgemeende felicitaties in onderstaande brief.
07.05.1909 | NEGENDE BRIEF AAN SANDER PIERRON


Octave Maus geeft in juni een terugblik op het voorbije salon in Parijs. Na al die jaren valt hij nog altijd niet voor Leempoels’ werk.
13.06.1909 | L’ART MODERNE

Net als eerder kiest Jef Leempoels opnieuw voor zekerheid en neemt op 19 juli 1909 een copyright op de twee werken die het in Parijs zo goed doen.

Een aanwezigheid in Venetië staat nog altijd goed op een kunstenaars-CV. Jef Leempoels stuurt vier werken; twee hangen in zaal III, de twee andere in zaal IV van het Belgische paviljoen.

28.04.1909 | LE JOURNAL DE BRUXELLES

De meeste aandacht gaat ook in Venetië naar de handen op ‘Il destino e l’umanità’
30.04.1909 | RIVISTA DI ROMA

Laaiend enthousiast kan men de commentaar van ‘Rivista di Roma’ niet meteen noemen. De laatste paragraaf in vertaling:
‘Aristocratische handen, fluwelen handen, verachtelijke handen, bloederige handen, de handen van adolescenten, de handen van oude mannen; een enorme wirwar van vingers en nagels die een tragische indruk zou willen geven, maar er in plaats daarvan een van walging geeft. En daarom zijn deze vingers te talrijk en te nauwgezet bestudeerd en gereproduceerd. Wanneer de allegorie ontdaan is van haar grote en onbepaalde lijn en uitgedrukt met subtiele en precieze details, ontleend aan de meest alledaagse werkelijkheid, wordt het effect minder en springt de betekenis er niet onstuimig en onweerstaanbaar uit.’
De recensent van ‘Onze Kunst’ die na afloop over het VIIIe Salon van Venetië bericht, is wel lovend over Jef Leempoels’ vroegere œuvre, maar kritisch voor zijn recentere werk.


Nog zo'n artikel dat tegelijkertijd warm en koud blaast...
24.05.1909 | LA FLANDRE LIBÉRALE

Het is de slotconclusie die telt en als de Italiaanse pers, na de sluiting van de Mostra, nog even terublikt, krijgt Leempoels alle lof toegezwaaid. De eerste die hem prijst is Adolfo Venturi in ‘l’Arte’, die meteen ook het Belgische paviljoen als 'meest sympathieke van allemaal' bestempelt.
25.07.1909 | L’ARTE

In ‘Rivista di Roma’ krijgt Leempoels alle respect van Enrico Thovez voor zijn doorzettingsvermogen en zijn eerlijkheid: ‘questo disegnatore implacabile, questo dipintore scrupuloso’
26.07.1909 | RIVISTA DI ROMA

De laatste paragraaf bevat een opmerkelijke uitspraak:

Waar zou Thovez die informatie gehaald hebben? Leempoels die het rustig aan gaat doen, detail afzweert, en ‘modern’ gaat schilderen? Heeft hij Leempoels zelf gesproken?
N.B.: Holman Hunt, waar Thovez naar verwijst, is één van de mede-oprichters van de ‘Pre-Raphaelite Brotherhood’. Zijn ‘Amaryllis’ (1884) hierboven afgebeeld, leunt nauw aan bij wat Leempoels’ brengt. Of andersom…
In mei geeft iedereen present op het lentesalon in Brussel...
23.05.1909 | L’INDÉPENDANCE BELGE


Het gaat in bovenstaand stukje over het schilderij van senator Auguste Lambiotte (1862-1920), één van de drie zonen van Lucien LAMBIOTTE die in Marbehan (prov. Luxemburg) een aantal houtskoolfabrieken uitbaatte.
De beschrijving van het schilderij in Jef Leempoels’ catalogus – ‘Een heer van ongeveer 49 jaar oud. Bijna helemaal kaal, kastanjebruine snor en baard’ – klopt met nevenstaand portret op de Lambiotte-website, maar de toevoeging ‘Linkerhand in de zak’ is niet te controleren. Mogelijk is de afbeelding slechts een detail uit een groter schilderij.

Op 1 juni gaat in het Glaspalast in München de 10e jaartentoonstelling van de Sezession van start. Leempoels is daar aanwezig met ‘Goldene Strahlen’, de Duitse vertaling voor ‘Rayon d’or’.
We krijgen een wel heel apart nieuwtje over dat werk, dankzij de ingezonden reactie van een lezer op een artikel van William Ritter. Ritter miste blijkbaar een paar kunstenaars, waaronder Ensor en Rassenfosse. De attentieve lezer vermoedt dat hij een zaal overgeslagen heeft.
22.08.1909 | L’INDÉPENDANCE BELGE

Juni is een maand voor kleinere salons, die meesurfen op de belangstelling voor grotere evenementen. Zo is Leempoels in eigen land aanwezig op een salon(netje) in Huy en in Frankrijk op een salon in Rouen. Het plaatsingscomité van dat laatste heeft, na 38 edities, nog altijd wat te leren, volgens de recensent van ‘le Travailleur Normand’.
03.06.1909 | L’INDÉPENDANCE BELGE

03.06.1909 | LE TRAVAILLEUR NORMAND

‘Réconfortée’ dat in Rouen nog eens te zien is, zal later door de stad Namen aangekocht worden. Het gaat op 26 augustus 1914 verloren als de Duitse troepen het Naamse stadhuis vernielen.

Na deze wat intiemere salonnetjes vinden we Jef Leempoels en collega’s terug op de ‘Grosse Berliner Kunstausstellung’. Jef Leempoels heeft een zelfportret naar Berlijn gestuurd, in gezelschap van zijn ‘Rustend model’. Beide schilderijen zijn te koop en ‘Modellpause’ staat ook afgebeeld in de catalogus. Daardoor weten we dat zij het nog altijd zonder zonder kacheltje moet zien te redden

De ‘Oh la la’-stemming die een paar jaar eerder in Parijs heerste rond ‘Modèle au repos’ is in Berlijn een stuk bezadigder. De Teutoonse nuchterheid waarschijnlijk.
04.06.1909 | UNTERHALTUNGSBLATT DER VORWÄRTS

16.07.1909 | SCHWÄBISCHER MERKUR

15.08.1909 | L’INDÉPENDANCE BELGE


Vanaf augustus toont Leempoels nog een nieuwe creatie op de ‘Salon van Gent’: ‘Jeune dame à la fleur’ is, na ‘La lettre’ en ‘Le thé’ uit 1908, het derde werk op rij waarin een grote spiegel een rol speelt.
En met ‘Jeune femme à sa toilette’ en de eerste versie van ‘Fleurs aimées’ melkt hij dat thema nog verder uit. In drie van de vijf werken gaat het trouwens om dezelfde spiegel.
De twee portretten van senator Lambiotte en zijn echtgenote brengen waarschijnlijk voldoende op om het jaar door te komen, want echt productief is Leempoels niet in 1909. Zijn enige artistieke output zijn vijf tekeningen die hij omschrijft als ‘Rechterhand van een vrouw die op haar heup steunt.’, ‘Naar links gekeerd hoofd van een blonde vrouw.’, ‘Studie van een schouder, rechterarm en borst van een jonge vrouw.’, ‘Profiel van een jonge vrouw, naar links gekeerd.’ en ‘Studie van een naakte jonge blonde vrouw. Met de rechterhand houdt zij haar hemd vast, ter hoogte van de borst.’
De journalist van ‘Het Volksbelang’ mocht naar de persvoorstelling van de 40e Salon van Gent en hij zag dat het goed was.
31.07.1909 | HET VOLKSBELANG

01.09.1909 | L’INDÉPENDANCE BELGE

04.09.1909 | LE JOURNAL DES ARTS

In september 1909 verschijnt in New York het boek ‘My Father’s Business’, van C.E. Jefferson, de Pastor van Broadway Tabernacle, New York. In dit boek bundelt de man een aantal van zijn ‘preken’ die hij in de voorbije jaren voor kinderen opgesteld heeft. Hij heeft het geheel geïllustreerd met bekende kunstwerken.
Het is niet onmogelijk dat Jef Leempoels tijdens zijn New Yorkse periode deze man ontmoet heeft. Zijn Tabernacle lag een mijl verderop dan waar Jef verbleef op 5th Avenue. Misschien heeft Jefferson ooit zijn tentoonstelling bezocht. Who knows?

Leempoels’ ‘Christ as a child’ is uitgekozen als illustratie bij het sermoen van 12 mei 1901, met de titel ‘How to grow’. Hij is in goed gezelschap: andere namen op de lijst zijn die van Bernhard Plockhorst en Heinrich Hofmann, twee Duitse schilders van wie de kleurrijke engeltjes- en jezuskes-prenten vandaag nog altijd grote populariteit genieten in strenggelovige kringen in de Verenigde Staten.

Eind november komt er nog nieuws van de ‘Mostra’ in Venetië waar iedereen met belangstelling naar uitkijkt: wie heeft welke werken verkocht? En aan wie? En voor hoeveel? M. Goldscheid, de koper van 'les Eplorés' woont - zo leren we later - in Wenen.
22.11.1909 | LE JOURNAL DES ARTS


Op 17 december 1909 overlijdt Leopold II van Saksen-Coburg, koning der Belgen, in een uithoek van zijn paleis in Laken. In de achtergrond treden er meteen een aantal mechanismes in gang. Het protocol had gegarandeerd een goed uitgewerkt draaiboek voor dit ‘ongemak’, zeker gezien de leeftijd en de labiele gezondheid van de vorst. Maar toen bepaalde personen van buitenaf zich ongevraagd en ongegeneerd gingen moeien, veroorzaakte dat toch enige consternatie.
Het schaarse nieuws over de ‘escapade’ van de eerste minister (én van Jef Leempoels) dat over die cruciale uren na het overlijden van Leopold uitlekt, is de volgende dagen in zowat alle kranten te lezen. Al weet de ene toch wat meer dan de andere. De volgende berichten – een uit een Waalse, een uit een Vlaamse en een uit een Franse krant – geven de voornaamste feiten weer.
18.12.1909 | LA MEUSE

19.12.1909 | HET NIEUWS VAN DEN DAG

19.12.1909 | LE FIGARO

Een paar opmerkingen bij de bovenstaande krantenartikels:
1. La Meuse spreekt van de ‘Villa des Palmiers’. In feite gaat over het ‘Pavillon des Palmiers’ of de ‘Serre des Palmiers’, een deel van de koninklijke serres, bijna het verst verwijderd van het paleis. Het was de plek waar Leopold graag vertoefde, zijn vriendinnetjes ontving, en regelmatig zijn intrek nam. Na de dood van zijn erfgenaam, op 9-jarige leeftijd aan een longontsteking, had Leopold altijd schrik van tocht en van koude. In zijn serres vond hij de warmte die hij zo graag koesterde en waande hij zich in 'zijn Congo' waar hij nooit geweest is. In het Palmenpaviljoen is hij ook getrouwd met Blanche Delacroix én hij is er inderdaad gestorven; op de chaise-longue naast zijn bed.

2. Het Nieuws van den Dag heeft het over premier Schollaert die Jef Leempoels vraagt naar het paleis te te komen. Even in herinnering brengen dat Schollaert van Wilsele afkomstig is en het wel goed kan vinden met zijn ‘streekgenoot’. De vraag is alleen wat een portret van de overleden koning betekent in een tijd dat de fotografie op een hoog niveau stond. Foto’s zouden waarschijnlijk een betere weergave bieden dan een haastig gemaakte schets in een slecht verlichte kamer. Zonsondergang op 17 december is rond half vier in de namiddag, met daarna nog een half uur schemering. Als hij nog ‘lange tijd’ heeft moeten palaveren alvorens hij binnen mocht, zal het bijna rond die tijd geweest zijn dat hij in de kamer kwam. Het ‘Nieuws van den Dag’ spreekt van 3 uur werk, maar Leempoels zelf zegt ‘2 uren’ in zijn catalogus. Bovendien vroor het die dag en hadden ze de koning uit de warme serre naar een koele/koude kamer gebracht. Het zal geen pretje geweest zijn om in dergelijke omstandigheden te werken.
3. Eigenaardig genoeg is het de Franse krant Le Figaro die met het de meeste uitleg komt. Hun recensent heeft met Jef Leempoels zelf gesproken (of doet het toch zo uitschijnen). En die heeft hem verteld dat zijn schets bestemd is voor de ‘artistieke staatsarchieven’. Als toemaatje heft hij ook nog het verhaaltje van de bejaarde nanny van de veertig jaar eerder overleden kroonprins, die nu blijkbaar bij Jef Leempoels in dienst is en af en toe ook een soort staatspensioentje krijgt... Wat haar rol precies geweest is om de schilder binnen te loodsen, is niet helemaal duidelijk.
‘Le Patriote Illustré’ pakt op een bepaald ogenblik uit met de aankondiging dat er in een volgende uitgave een reproductie zal bijgevoegd worden van de ‘schets’ die Jef Leempoels gemaakt heeft. Het is echter niet duidelijk of dat daadwerkelijk gebeurd is, of dat de publicatie – door een of andere instantie? – tegengehouden is. Want het was uiteindelijk in opdracht van de Staat…

Hierboven links staat in ieder geval de échte schets die Jef Leempoels op die bewuste vrijdagnamiddag gemaakt heeft. Als we het beeld rechts bekijken, dan is het duidelijk dat hij met zijn rug tegen de panelen van de ingemaakte kast zat. Er is nergens een raam te zien, maar de schilder had waarschijnlijk daar de meest geschikte plaats om het weinige licht dat nog binnenviel niet te blokkeren.
Het werk van Jef Leempoels, aan de rechterzijde gemaakt, is trouwens het enige beeld waarop men het lint en het ereteken van de overleden vorst ziet.

In de loop van de vooravond op de 18e december openen notaris Morren en baron Goffinet het korte, handgeschreven testament van Leopold, gedateerd op 20 november 1907 en lezen het voor aan prins Albert. ’s Anderendaags staat het in alle kranten, zowel in binnen- als buitenland, al is het duidelijk dat de woordelijke inhoud (nog) niet bekend gemaakt is Dat geeft enkele kranten de mogelijkheid om er een eigen interpretatie van te lanceren (met veelzeggende weglatingen of toevoegingen). Het wordt uiteraard meteen onder de loep gelegd en heftig becommentarieerd.
Dit is de meest verspreide versie, zoals ze verscheen in diverse kranten:


Verder vullen alle dag- en weekbladen één of meer pagina’s met wetenswaardigheden: de breuk met zijn dochter Louisa, die in Budapest woont; zijn al-dan-niet rechtmatige huwelijk met Barones de Vaughan; haar vertrek (‘verdrijving’) uit Laken; de doodsoorzaak (een hartkwaal of de ‘miserere’); zijn onroerende bezittingen in het binnen- en buitenland; het laatste portret van Leempoels; de voorbereiding van de begrafenis; enz …
Als Leopold dacht dat de spot zou ophouden na zijn heengaan, dan had hij het mis… Karikaturisten vonden ook dan nog voldoende materiaal om de koning een laatste, zij het ludieke, eer te bewijzen. Een lichtpuntje is misschien dat de karikaturist van dienst hem niet meteen naar de hel wenst, maar nog een kans gunt in het vagevuur (dat in die tijd nog bestond).


In 1909 verschijnt bij Thomas Crowell & C° in New York het boek ‘Bethlehem to Olivet’ van de James Russell Miller. De ondertitel is ‘The life of Jesus Christ, illustrated by modern painters’. Op pagina 27 vinden we ‘Jesus Christ as a child by Jef Leempoels, Contemporary Flemish School’.
Alle 30 afbeeldingen – Leempoels is de enige Belg – zijn als losse prenten bijgevoegd. Onderaan staat telkens ‘Copyright holders: Braun, Clement & C°’. Dat is de firma van Gaston Braun en Léon Clement, die tussen 1889 en 1910 in Parijs actief waren en zich toespitsten op het fotograferen van kunst en antieke archeologische sites en het drukken van hoogwaardige foto’s (lithografie).
In 1905 openden ze een filiaal aan 5th Avenue in New York, wat waarschijnlijk hun samenwerking met Crowell verklaart.
Publiciteit voor het boek was te vinden in alle religieus geïnspireerde tijdschriften in steden in het noordoosten van de VS: Presbytarian Banner (Pittsburgh), The Westminster (Philadelphia), The Congregationalist (Boston), etc…





Comments