top of page

1914

Updated: Feb 13

ree

15.01.1914   |   KAARTJE AAN DR. ALWIN SCHARLAU

ree

De Duitse dokter Alwin Scharlau was dermatoloog in Mecklenburg. Scharlau had een aparte hobby: hij stuurde bekende mensen een brief met daarbij een aan zichzelf geadresseerde postkaart. Hij vroeg hen dan vriendelijk om een kort woordje op de achterkant van die kaart te schrijven en het te handtekenen. Het lijkt een beetje op de verzameling die Mariani aanlegde in zijn bekende ‘albums’. Jef Leempoels kreeg ook zo’n uitnodiging en willigde met plezier de wens van Dr. Scharlau in. Gezien de datum mag je het als een soort nieuwjaarskaartje beschouwen.

 

American Art News’ kwam een paar maanden eerder al met het nieuws dat Jef Leempoels een retrospectieve tentoonstelling zou organiseren in zijn nieuwe atelier. Eind februari maken ‘Le Journal de Bruxelles’ en ‘Le Vingtième Siècle’ het ook bekend in België (of althans ‘in het Brusselse’). Die expositie gaat in de loop van maart een ongeziene stroom aan reacties en recensies losmaken.

27.02.1914   |   JOURNAL DE BRUXELLES / LE VINGTIÈME SIÈCLE

ree

 

Tussendoor is er ook tijd voor ontspanning en socializing. Op woensdagavond krijg je in Brussel altijd volk op de been om naar een opera gaan te kijken; in dit geval naar een werk van Barbier & Carré met een score van Camille Saint-Saens. Jef Leempoels is ook van de partij want dit is uiteraard een goede gelegenheid om nog wat schoon volk warm te maken om naar zijn expositie te komen...

04.03.1914   |   LE SOIR

ree

 

ree

 Op donderdag 5 maart publiceert ‘l’Indépendance’ een erg lang stuk van Sander Pierron waarin hij Jef Leempoels’ manier van schilderen – én de Meester zelf – met kennis van zaken fileert en de diepere motivatie achter zijn werken blootlegt.

05.03.1914   |   L’INDÉPENDANCE BELGE

ree

. . .

ree

Leempoels reageert ‘s anderendaags met de langste brief uit de bewaard gebleven serie van twaalf: een werkstuk van zes volledig gevulde bladzijden waarin hij – bevlogen en belezen – de visie op schoonheid uit de doeken doet, zoals grote geesten dat door de eeuwen heen beschreven hebben.

06.03.1914   |   TIENDE BRIEF AAN SANDER PIERRON

ree

 

ree
ree
ree

 

07.03.1914   |   LE VINGTIÈME SIÈCLE

ree

 . . .

ree

 

De mythe dat Jef Leempoels uiterst zuinig is op zijn werken en er amper 7 per jaar maakt, wordt ook in bovenstaand stukje vakkundig in ere gehouden. Afhankelijk van wie het vraagt, rekent hij enkel zijn portretten, maar soms wil hij zijn tableaux daar nog bijtellen. Zijn werk op papier laat hij zo goed als altijd buiten de rekensom. In het overzicht van al zijn werken zit een tabel, gebaseerd op zijn memorandum, met een overzicht van alle werken per jaar.

  

09.03.1914   |   GAZETTE DE CHARLEROI

ree

 


Het onderstaande stukje is dan weer opvallend omdat het de diptiek ‘Chacun veut…’ omschrijft als ‘van het Museum van Brussel’. Die info klopt uiteraard niet; de twee werken zaten in de verkoop van 1968 en hebben dus altijd ergens bij Jef Leempoels verbleven.

11.03.1914   |   L’ART FLAMAND ET HOLLANDAIS

ree

  

12.03.1914   |   ONZE KUNST

ree

 

14.03.1914   |   DURENDAL

ree

 

Antwerpen vooruit / Anvers en avant’, met de onnavolgbare ondertitel ‘orgaan van den propaganda-kring voor doel hebbende Antwerpen in den vreemde te doen kennen, de reizigers hierheen te lokken, feestelijkheden in te richten om hun verblijf alhier te veraangenamen en alzoo bij te dragen tot den vooruitgang van den kleinhandel’ is een tweewekelijks blad dat deels in het Nederlands, deels in het Frans verschijnt.

 

ree

 

Onder de hoofding ‘Chronique Artistique’ verschijnt er op 15 maart een stukje met de titel ‘L’Art contemporain – Salon de 1914’. Het is niet ondertekend, maar overduidelijk geschreven door iemand met een groot ego en een vrij persoonlijke visie op kunst...

15.03.1914   |   ANTWERPEN VOORUIT

ree

15.03.1914   |   LA FÉDÉRATION ARTISTIQUE

ree

 . . .

ree

 

La Flandre Liberale’, een Gentse krant, publiceert een zes kolommen breed stuk van de hand van Herman Dons, de man die het 20 jaar eerder al opnam voor Jef Leempoels en hem doorheen heel zijn carrière is blijven volgen en steunen

16.03.1914   |   LA FLANDRE LIBÉRALE

ree

. . . 

ree

 . . .

ree


Op 18 maart wijdt het Franse ‘Journal de Arts’ een kort artikel aan de tentoonstelling in Brussel; een tekst die een week later integraal overgenomen wordt door ‘La fédération artistique(organe hebdomadaire des intérêts artistiques, littéraires, scientifiques et industriels)

29.03.1914   |   LA FÉDÉRATION ARTISTIQUE

ree

  

Het laatste stukje verschijnt op 1 april in ‘La Belgique Littéraire et Artistique’ en is van Ray Nyst.

01.04.1914   |   LA BELGIQUE LITTÉRAIRE ET ARTISTIQUE

ree

De Leempoels-mania van het voorjaar 1914 eindigt in april, met liefst twee artikels in het maandblad voor kunst en architectuur ‘Le Home’. Het eerste stuk heeft als titel ‘Nos Artistes : Jef Leempoels’, waarin de schilder alle lof toegezwaaid krijgt door Georges Verdavainne, schrijver en publicist in o.a. ‘l’Economie’ en ‘La Fédération Artistique’.

 

ree

   . . .

ree

. . .

ree

. . .

ree

Enkele pagina’s verder volgt dan Le Home d’un Artiste. Jef en Georgette Leempoels hebben hun huis opengesteld voor de interieur-journalisten die hun hele hebben en houden fotograferen en van commentaar voorzien. Nieuwsgierig binnenkijken bij de buren – zeker als ze wat beter gesteld zijn dan de gluurder – is een ondeugd die dit soort bladen al heel lang en met veel plezier voedt.

ree
ree

De foto’s bovenaan zijn van de eetkamer en het salon; die onderaan zijn de trappenhal en de woonkamer. Opvallend is dat we die twee laatste vanuit bijna het identieke standpunt terugzien in ‘Un Hall’ (1932) en ‘Un Studio’ (1931). Bijna 20 jaar later is de aankleding nog altijd identiek; een van de weinige veranderingen is het portret van Georgette met haar hondje boven het bureau van Jef. Dat was nog (net) niet af op het moment dat de fotograaf van ‘Le Home’ passeerde.

ree
ree

Zoals altijd lopen de tentoonstellingen naadloos in elkaar over en na het opruimen pakt Jef Leempoels zijn werken in om elders tentoon te stelen. ‘Les Mouettes’ gaan samen met ‘le Mendiant’ naar Parijs voor de Salon van de Société Nationale. De Franse kranten geraakt het niet eens over de mérites van de werken.

13.04.1914   |   LA GAZETTE DE FRANCE

ree

  

18.04.1914   |   LA LIBERTÉ

ree
ree

26.04.1914   |   LA MÉTROPOLE

ree

 

In Duitsland is Max Nordau wél enthousiast over zijn werk, en dat is nog zo’n artikeltje dat Leempoels met plezier aan zijn plakboek toevoegt en regelmatig zal (her)gebruiken.

05.05.1914   |   NEUE FREIE PRESSE

ree

 

Begin mei schenkt ‘La Meuse’ aandacht aan het ‘Salon de l’Œuvre des Artistes’ dat in haar thuisstad, Luik, doorgaat. Veel meer dan de vermelding dat Jef Leempoels ‘Au Matin’ ingestuurd heeft, komen we echter niet te weten. Een maand later heeft ‘La Nation’ het over een tweede werk dat ze ‘un nu académique’ noemen.

 

Eind mei opent de triënnale in Brussel en daar vinden we eerst en vooral ‘Au Jardin’ terug. Dat werk krijgt meteen goede kritiek qua compositie en kleurstelling...

13.05.1914   |   LE PEUPLE

ree

 ... terwijl anderen lijken te vallen over kleine tekortkomingen.

30.05.1914   |   HET KATHOLIEKE VOLK

ree

04.06.1914   |   L’ÉTOILE BELGE

ree

 

06.06.1914   |   LE VINGTIÈME SIÈCLE

ree

 

Het andere aanwezige werk, de ‘Commissionnaire’ of ‘Boodschapper’ mag ook op sympathie te rekenen.

26.07.1914   |   HET HANDELSBLAD

ree

 

27.07.1914   |   GAZETTE DE CHARLEROI

ree
ree

 

 Op 4 augustus valt het Duitse keizerlijk leger België binnen en zuigt de wereld mee

in een cataclysme dat bijna vijf jaar zal duren en later bekend zal worden als

‘Den Grooten Oorlog’

 

ree

 

ree

Op 5 augustus begint de ‘Slag om Luik’ en minder dan twee weken later, op 16 augustus, poseren Duitse soldaten lachend en ontspannen op de Place St Lambert.

ree

Vanaf de daaropvolgende dag trekken de Duitse legers een bloederig en vernietigend spoor door oostelijk en zuidelijk België. Dat was strategisch gepland ‘om de te verwachten weerstand van de bevolking meteen te breken’. Uit de getroffen regio’s trekken talloze vluchtelingen naar het Westen; in de dagen na 7 augustus zochten meer dan 3.000 mensen uit het Luikse hun toevlucht in Brussel.

Op basis van hun horrorverhalen over willekeurige executies, plunderingen en brandstichting, beslist de legerleiding om de oprukkende vijand geen zware tegenstand te bieden, in de hoop dat de Brusselse burgers van die verschrikkingen gespaard blijven.

Dat maakt dat in en rond de hoofdstad uiteindelijk geen harde strijd plaatsvindt en dat het Duitse Legerkorps onder generaal Friedrich Sixt von Arnim op 20 augustus vrij vlot en rustig Brussel binnentrekt. Van grote collectieve paniek, zoals in het Luikse en in Limburg, is er geen sprake, al achten behoorlijk wat Brusselaars en vluchtelingen het veiliger om de stad te verlaten. Ze trekken voornamelijk richting kust of naar de ‘Stelling van Antwerpen’, het onneembaar geacht ‘réduit national’.

 

20 augustus 1914: de Duitse troepen verzamelen op de Brusselse Grote Markt
20 augustus 1914: de Duitse troepen verzamelen op de Brusselse Grote Markt

Het ontbreken van echte oorlogshandelingen op zijn grondgebied maakt dat Brussel ‘een geval apart’ is. In de officiële geschiedschrijving is de situatie in de Belgische hoofdstad tijdens WO 1 altijd een beetje tussen de plooien gevallen. Historici hadden andere interessepunten – vooral de frontregio, uiteraard – en qua bronnen moest men het grotendeels stellen met de versnipperde en persoonlijke impressies die journalisten, politici, schrijvers, of gewone burgers noteerden. Die komen soms niet verder dan de clichés dat de Brusselaars heimelijk verzet pleegden of dat de ‘cabarets’ in de Marollen ongemoeid open bleven. De hele oorlog lang!

ree

 

Nogal wat overgebleven foto’s van Brussel uit de oorlogsjaren tonen ook vrij gemoedelijke taferelen, zoals een kaatswedstrijd in Sint-Gillis, Duitse soldaten die een concert bijwonen aan de Vaux-Hall, Duitse Padvinders op wandel in de stad, kermis in het Josaphatpark, of het geschilderde tafereeltje van een zonnige dag op de Grote Markt, waar Duitse soldaten en Brusselaars ontspannen rondkuieren.

ree

 


ree

We mogen echter niet uit het oog verliezen dat Brussel niet minder dan 51 maanden lang onder de volledige controle van de Duitse bezetter was en dat – alhoewel het feitelijke oorlogsgebeuren relatief veraf was – de  stad gebukt ging onder de grillen van een bijzonder hard en vernederend regime, met elke dag opnieuw een openlijke confrontatie; een situatie die geen enkele andere West-Europese hoofdstad meemaakte

Bovendien had de Brusselse agglomeratie, met bijna 800.000 inwoners in 1914, zowat 10% van de totale Belgische bevolking te voeden. Met een stagnerende invoer van etenswaren werd dat met de dag moeilijker. Elk bruikbaar stukje grond werd door de vindingrijke Brusselaars benut, zoals op de volgende foto’s de centrale berm van de Lambermontlaan en grote delen van het Josaphatpark.

ree

 

En zelfs dat moesten de eigenaars met hand en tand beschermen, zoals uit onderstaande tekst blijkt.

ree

Voor vele Brusselaars zat er – zeker vanaf 1917 – niets anders op dan geduldig aan te schuiven voor brood, of voor haring (aan de Sint-Gorikshallen). Of ze konden hopen dat er soep bedeeld werd, voor de kinderen op school, of anders in de grote volkskeukens.

Studies geven aan dat een modaal gezin ongeveer 85% van zijn inkomen aan voeding besteedde. Voeding die elke dag duurder en schaarser werd. Een rantsoen brood werd berekend op 500 gram/persoon/dag in begin 1914. Dat werd in september 1914 al drastisch teruggeschroefd tot 250 gram en zakte steeds verder tot 190 gram, halfweg 1918. En dat terwijl de broodprijs tussen 1914 en 1918 bijna verdrievoudigde van 0.28 frank naar 0.76 frank.

En dan was er ook nog iets dat al snel ‘de andere oorlog’ genoemd werd… de inspanningen in de gezondheidszorg. Ondervoeding en ontbering werkte al snel een stijging in ziektes in de hand. In heel België, maar vooral in Brussel kwam een zeer dicht netwerk van verenigingen tot stand om de gezondheid van moeders en hun jonge kinderen te verbeteren. De resultaten van deze inspanningen waren uiteindelijk buiten verwachting: het overlijdensrisico van een eenjarig kind in 1918 was minder groot dan voor het uitbreken van het conflict.

Weeskinderen in een home in Ukkel (l)  -  ‘Bruxelles Plage’, een kunstmatig aangelegd zandstrand voor de jeugd (r)
Weeskinderen in een home in Ukkel (l)  -  ‘Bruxelles Plage’, een kunstmatig aangelegd zandstrand voor de jeugd (r)

Wie meer wil weten over hoe het leven er in die 51 maanden aan toe ging, relatief ver van het front, maar onder een uiterst streng en meedogenloos militair regime, vindt informatie in o.a. de BSI synthesenota nr. 102 (04.07.2016) van Serge Jaumain, Virginie Jourdain, et al., getiteld ‘In de sporen van de Eerste Wereldoorlog in Brussel’ (https://journals.openedition.org/brussels/1418) of op de website ‘Bezet Brussel 14-18’ (https://14-18.bruxelles.be/index.php/nl/index.html - klik op ‘Dagelijks leven’)

 

In de eerste maanden van de oorlog reist een journalist van de ‘Kölnische Zeitung’ met een (vracht)wagen vol ‘Liebesgaben(= door de Duitse bevolking ingezamelde hulppakketjes, bestemd voor de frontsoldaten) naar het Westelijke Front en hij beschrijft in een feuilleton ‘Auf den Spuren des Krieges’ wat hij onderweg ziet. Op woensdag 14 oktober 1914 staat het feuilleton op de eerste pagina van de Kölnische Zeitung’. Op 29 oktober neemt ‘Prager Tagblatt’, een Duitstalige krant die van 1876 tot 1939 in Praag verscheen, het feuilleton over.

ree

Vrij vertaald:

   Het volgende beeld zal ik nooit vergeten. Terwijl de auto zich knarsend in gang zette naar de uitgang, herinnerde de begeleidende sergeant zich een doosje pruimtabak dat hij voor zijn overste had meegenomen. ‘Wie van jullie pruimt er, jongens?’ riep hij door de dorpsstraat, en onmiddellijk werd hij omringd door een zee van uitgestrekte handen.

   Jaren geleden reisde een symbolistisch schilderij van Leempoels langs de internationale tentoonstellingen, getiteld ‘Het lot’; naar een zon die boven aan de zwarte hemel staat, strekten talloze handen zich smekend uit vanaf de onderrand van het schilderij. Ik moest aan dit schilderij denken bij het zien van al die handen die eens de ploeg, de pen, de hamer, de machinehefboom hadden gehanteerd, en nu gretig bedelden om een van de zwarte, gekrulde pruimtabak-worstjes, alsof leven en zaligheid ervan afhingen. Voor menig dapper soldaat was zo'n pruimpje misschien wel de laatste miserabele luxe die hij op aarde had.

 

In het kleine stukje tekst, net onder de titel, staat 'im Automobil mit Liebesgaben'. Dat zijn de pakjes met o.a. sigaretten en versnaperingen die door 'het thuisfront' ingezameld en ingepakt werden om het moreel van de troepen een beetje op peil te houden.

ree

 

In de loop van november 1914 ontspint zich een polemiek in enkele van de schaarse kranten die nog in Brussel verschijnen. Omdat de gebeurtenissen – die zich zowel hier als in het buitenland afspelen – niet onbelangrijk zijn voor de manier waarop kunstenaars zich de volgende jaren kunnen profileren, lijkt het de moeite waard om hier even dieper op in te gaan. Een chronologisch overzicht:

 

‘Le Quotidien’ heeft opgevangen dat Paul Lambotte, de toenmalige directeur voor Schone Kunsten, naar Nederland vertrokken is ‘om lezingen te geven en een verkoop van aquarellen te organiseren’. De opbrengst daarvan moet een noodkas voor kunstenaars spijzen.

 

12.11.1914   |   LE QUOTIDIEN

ree

 

Korte tijd later steekt Lambotte vanuit neutraal Nederland het Kanaal over, richting Engeland. Op een of andere manier slaagt hij erin om een flink aantal kunstwerken mee naar Londen te nemen. ‘Le Bien Public’ is de eerste krant die daarover bericht en de idee van een tentoonstelling oppert.

 

15.11.1914   |   LE BIEN PUBLIC

ree

 

De drukinkt van het vorige artikel is nog niet helemaal droog of de tentoonstelling is al geopend…

Ze is gekoppeld aan een liefdadigheidstombola: alle werken worden verloot onder de inschrijvers en de opbrengst moet dienen om de in België achtergebleven kunstenaars te ondersteunen. ‘Le Quotidien’ laat ook uitschijnen dat het om een ‘missie’ van Lambotte gaat. Iets in de trant van wat zijn echtgenote doet voor de kantwerksters, maar dan voor kunstenaars.

 

18.11.1914   |   LE QUOTIDIEN

ree

 

Alle goede bedoelingen van Lambotte ten spijt: dit initiatief valt niet in goede aarde bij een niet nader gespecifieerde groep van Brusselse kunstenaars, die een brief naar de redactie van ‘La Belgique’ stuurt om hun grieven duidelijk te maken.

20.11.1914   |   LA BELGIQUE

ree

Paul Wauwermans, katholiek politicus in Brussel, leest die brief en omdat Lambotte zichzelf niet kan verdedigen, reageert hij zelf. Zijn antwoord moet, zo zegt ‘la Belgique’ het misverstand uit de weg ruimen.

22.11.1914   |   LA BELGIQUE

ree

 


Het is niet duidelijk of de redactie van ‘l’Indépendance belge’ – die op dat ogenblik in Londen gedrukt en uitgegeven wordt – op de hoogte is van wat in de Brusselse kranten speelt. Op dinsdag 24 november publiceren zij onderstaand artikel waarin ze eindelijk namen noemen. Er is zo te zien ook werk van Leempoels aanwezig op die tentoonstelling/loterij

24.11.1914   |   L’INDÉPENDANCE BELGE

ree

 

Wie dacht dat het met de brief van Wauwermans ‘case closed’ zou zijn, heeft buiten de koppigheid van de achtergebleven kunstenaars gerekend. Zij willen het laatste woord en ‘la Belgique’ gunt hun dat.

26.11.1914   |   LA BELGIQUE

ree

 

Ondanks alle commotie in het thuisland lijkt het er in Londen op dat het initiatief van Lambotte navolging krijgt.  ‘le Bien Public’ komt op 27 november – de dag na de sluiting van de tentoonstelling bij de Galerie Goupil – met het nieuws dat er een expositie van Belgisch werk van start gaat in de galerij van Thomas McLean aan de Haymarket, 7. Bij Goupil werden de tentoongestelde werken allemaal verloot; dit moeten dus andere werken zijn… En deze keer geen Leempoels onder de exposanten.

27.11.1914   |   LE BIEN PUBLIC

ree

 

Wat kunnen we afleiden uit dit schijnbare fait divers in de beginmaanden van een conflict dat nog lang zal aanslepen? Het is duidelijk dat een groep in België achtergebleven kunstenaars zich niet goed voelt bij wat er gebeurt. Is het een grote groep? Zijn het alleen maar de Brusselse kunstenaars? Was Leempoels één van de initiatiefnemers van de brief aan ‘la Belgique’? Er zat toch werk van hem in de partij die Lambotte naar Londen smokkelde… Hopelijk zitten ergens in de archieven voldoende originele documenten om hier ooit klaarheid in te scheppen.

Lambotte is alleszins kop van Jut voor de gefrustreerde achterblijvers. Hij staat voor hen symbool voor de ambtenaar die zijn verantwoordelijkheid ontvlucht en zijn achterban in de steek laat. Zoals meestal is de beschuldiging van vriendjespolitiek en favoritisme uiteraard ook nooit veraf.

Op zich is dat niet helemaal terecht, zoals Wauwermans ook al in zijn verdediging aanhaalt. Tussen het vertrek van Lambotte uit Brussel, eerst naar Nederland en dan naar Londen, én de opening van de tentoonstelling ligt amper een week. Dat doet vermoeden dat Lambotte wel degelijk een ‘missie’ had; een die grotendeels in Brussel voorbereid was, waarschijnlijk bij ‘Goupil’. Eerst was het plan om daar een verkoop te organiseren en toen dat onmogelijk werd, is Lambotte naar Goupil’s zustergalerij in Londen vertrokken met de stukken die hij al in portefeuille had.

En dan is er nog het grootste probleem van de kunstenaars: geen exposities, geen verkoop; geen verkoop, geen inkomen!  Zeker in de eerste maanden van de bezetting waren de Duitsers er niet happig op om manifestaties te laten doorgaan waar grotere groepen mensen bij elkaar kwamen.

Daarom waren in het najaar 1914 diverse initiatieven opgestart die het leven van kunstenaars enigszins draaglijk moesten maken: er was het initiatief van Guillaume ‘William’ Jelley, architect-schilder die, al snel na de inname van Brussel, het vrije atelier ‘Labor’ opende in de Veydtstraat 13 in Elsene. Kunstenaars konden hier terecht voor een werkplek, voor materialen en soms ook voor modellen.

En er was uiteraard de ‘Fédération Professionnelle des Beaux-Arts’, opgericht in september 1914, die een hulpkas creëerde voor kunstenaars in nood. Het is die kas die de inkomsten van de tentoonstelling in Londen zou krijgen. Eind 1915 publiceert ‘le Bruxellois’ een balans van één jaar werking; we zullen dan merken dat het een druppel op een hete plaat was.


Een van de eersten om – buiten het ‘officiële’ circuit – zijn nek uit te steken, was Isy Brachot, zaakvoerder van de ‘Studio’ aan de Kleine Karmelietenstraat. Van 12 tot 31 december probeert hij aan de verzuchtingen van de kunstenaars tegemoet te komen.

09.12.1914   |   LE BELGIQUE

ree

 

En ‘ceux qui critiquent’ zijn Brachot genegen. In hun commentaren benadrukken ze collectief de hoge kwaliteit van het tentoongestelde werk. Dat steekt zowel Brachot als de kunstenaars een riem onder het hart: het gaat in principe om een zuiver verkoopsalon, ook al is er een ‘tombola’ aan gekoppeld. Enige vorm van liefdadigheid is in deze periode onvermijdelijk.

18.12.1914   |   L’ECHO DE LA PRESSE

ree

 

18.12.1914   |   LE QUOTIDIEN

ree

 

Enkele recensies vermelden de meest opmerkelijke exposanten: Jos Albert, Brusselmans, Creten, Counhaye, Houpels, de broers Gouweloos, Lemaire, Logelain, G. Vermeire, Fernand Wéry en P. Hagemans. In de tombola zit geschonken werk van o.a. Khnopff en Firmin Baes en een hele reeks dames: barones Lambert, H. Courtens, Mme. Gilsoul-Houppe, Louise de Hem, Anna Bosch, Berthe Art, en Alice Ronner.

Leempoels’ naam duikt nergens op…

 

Mag het initiatief van Brachot een succes genoemd worden?  ‘Le Bruxellois’ brengt daags na de trekking van de tombola alvast triomfantelijk een gedetailleerd overzicht van de opbrengst:

27.12.1914   |   LE BRUXELLOIS

ree

 

De VS zijn op dat ogenblik nog niet in de oorlog verwikkeld; daar blijft de activiteit dus op volle sterkte draaien. Op het einde van het jaar maakt het ‘Boston Museum of Fine Art’ zijn jaarrapport bekend en daarin vinden we ‘La Lettre’ terug, een werk dat in bruikleen gegeven is door zijn eigenaar, Dr. William Sturgis Bigelow. Vermoedelijk heeft hij dat gekocht tijdens de wereldtentoonstelling in St Louis.

31.12.1914   |   BOSTON MUSEUM OF FINE ART _ ANNUAL REPORT

ree

 

ree

 

In de ‘Catalog of Copyrights’ zien we dat Jef Leempoels ook ‘Les Mouettes’ officieel geregistreerd heeft. Dat is het werk dat het later zo goed zal doen als postkaart.

Catalog of Copyright Entries, 1914  -  Works of Art, Photographs, Prints, Motion Pictures,                       For the Year 1914  -  New Series Vol 9 Part 4
Catalog of Copyright Entries, 1914 - Works of Art, Photographs, Prints, Motion Pictures, For the Year 1914  -  New Series Vol 9 Part 4

Leempoels’ naam duikt in deze periode in bijna elk naslagwerk op.

 

Hier in ‘Art in Flanders’ van Max Rooses, de directeur van het Plantijn-Moretus museum in Antwerpen. Rooses overleed in juli 1914, kort voor de publicatie van dit overzichtswerk.

ree

 

En hier in de ‘Readers Guide to Modern Art’, samengesteld door Robert B. Harshe, direkteur van het ‘Art Institute of Chicago’.

ree


ree


 

Recent Posts

See All

Comments


​+     +     +     +     +     +    +     +

Een speciale vermelding is er voor Dr. Alfons Leempoels (1917-2024), Paula Leempoels en Staf De Keyser;
zij verdienen een hartelijke "dankuwel" voor hun bijdrage aan het tot stand komen van deze monografie.

+     +     +     +     +     +    +     +

Disclaimer:

To my best knowledge, all information and images used on this site are in the public domain or sourced from sites that grant researchers exemption from all royalties for the use in scientific and academic publications. If - despite my best intentions - you think you are entitled to certain rights, please inform me by e-mail. I will take appropriate action a.s.a.p.

​"Vers l'idéal" is intended for informational purposes only. While I strive for accuracy, I cannot guarantee that all content is completely up-to-date, correct or error-free. Please verify any information before relying on it.

bottom of page